In de vijftiende en zestiende eeuw kenden kunst en cultuur in de Lage Landen een ongeziene bloei. De muziek scheerde er hoge toppen. Net als de Vlaamse primitieven in de schilderkunst bouwden componisten, zangers en instrumentalisten een internationale carrière uit.
De ‘Fiamminghi’ zoals ze in Italië werden genoemd, waren terug te vinden aan hoven van pausen en keizers. Het exportproduct bij uitstek in de enige periode uit de Europese geschiedenis waarin de Lage Landen de muzikale toon aangaven: de Franco-Vlaamse polyfonie.
Meerstemmige meesterwerken
In het gregoriaans dat gedurende de hele middeleeuwen maar ook nog lang daarna dagelijks in kathedralen, kerken en kloosters weerklonk, zingen alle uitvoerders dezelfde melodie. Zoals de term aangeeft, is polyfonie daarentegen gebaseerd op het principe van meerstemmigheid. Dit betekent dat verschillende partijen tegelijkertijd andere noten maar soms ook andere teksten zingen of spelen. Met hun talent en vakmanschap slaagden de Franco-Vlaamse polyfonisten erin deze verschillende stemmen tot harmonieuze en welluidende composities te vervlechten.
De meerstemmige missen, motetten en liederen werden opgetekend en verspreid via rijkelijk verluchte handschriften. Vooral de luxueuze manuscripten die onder leiding van Petrus Alamire (ca. 1470-1536) tot stand kwamen, vervulden een eersterangs ambassadeursrol. Omringd door perkamentmakers, schrijvers van tekst en noten, miniaturisten en boekbinders, voerde deze muziekkopiist en -entrepreneur tal van opdrachten uit voor het Bourgondische hof, dat de handschriften voor eigen gebruik maar ook als kostbare relatiegeschenken bestelde.
Polyfonie op perkament
De eerste bladzijden van het onderstaande koorboek maken meteen duidelijk voor wie het bestemd was: Filips de Schone en zijn vrouw Johanna van Castilië. Het opent met een mis van Josquin des Prez, tot vandaag een van de bekendste polyfonisten, die precies vijfhonderd jaar geleden overleed. Bij het uitvoeren van dit werk voor vier stemmen stonden alle zangers rond het koorboek, waarin verluchte initialen het begin van elke partij aangeven.
Het linkerblad bevat de muziek voor de sopraan en de tenor. Ze zijn vergezeld van een miniatuur met een tronende Maria en kind. Onderaan bevindt zich het wapenschild van Filips de Schone, met de aartshertogelijke kroon. De ketting verwijst naar de ridderorde van het Gulden Vlies, door Filips’ overgrootvader Filips de Goede in het leven geroepen om de edellieden uit zijn omgeving aan zich te binden… en in het gareel te houden. Op de groene achtergrond prijken de initialen van Filips en Johanna, ‘P’ en ‘I’.
Op de rechterpagina met de partijen voor de contratenor en de bas wordt Filips afgebeeld met de heilige Filippus en Johanna met Johannes de Doper. Ook in de randversiering zijn ze prominent aanwezig: met het wapenschild van het echtpaar, het motto van Filips: Qui vouldra en Moi tout seul en met de ketting, de schakels, de vuurstenen en het Sint-Andrieskruis, opnieuw attributen van de Orde van het Gulden Vlies. Een klinkend visitekaartje voor de laatste Bourgondische hertog…
Voor wie het bovenstaande handschrift horen wil: het Kyrie uit de Missa Ave Maris Stella (‘Gegroet, Ster van de Zee’) waarmee het manuscript opent, is te beluisteren in een uitvoering door Cappella Pratensis onder leiding van Stratton Bull.
Beluister het handschriftHelemaal weg van de polyfonie uit de 15de eeuw? Het KBR museum, dé plek waar de handschriftenverzameling van de Bourgondische hertogen schittert, opent in het voorjaar van 2025 opnieuw zijn deuren met een unieke muzikale beleving. We laten de meerstemmige klanken van de polyfone zangers uit de 15de en 16de eeuw weerklinken!
Ontdek het KBR museum