Originele drukplaat van Abraham Ortelius herontdekt

Bruegelzoektocht leidt tot een onverwachte vondst

 

Van Bruegel naar 16de-eeuwse landkaarten

In aanloop naar de tentoonstelling The World of Bruegel in Black and White (15.10.2019-16.02.2020), waar alle prenten van Bruegel tentoongesteld werden, dook co-curator Maarten Bassens in de collectie kopergravures van KBR. Hij had daarbij een duidelijk doel voor ogen: een spoor terugvinden van Bruegels originele drukplaten. Van alle Bruegelprenten die op de tentoonstelling te zien waren, is vandaag immers geen enkele drukplaat meer gekend. Meer nog, deze koperplaten lijken wel van de aardbol te zijn verdwenen.

Waarom dan toch nog zoeken in de collecties van KBR? De verzameling van ongeveer 9.000 koperplaten en houtsneden die in de Chalcografie worden bewaard, is dan wel volledig beschreven in een inventaris, maar daarin staan enkel beschrijvingen van de afdrukbare composities (laat ze ons hier “voorkanten” noemen). Via enkele steekproeven ging Maarten daarentegen aandacht besteden aan de vaak vergeten “achterkanten” van de drukplaten. En die aanpak bleek niet zonder succes.

Er bleek in de verste verte dan wel geen Bruegel te bespeuren, maar er werden wel sporen teruggevonden van Remigius Hogenbergs Rapenwagen, Crispijn van den Broeckes Visitatie en Adriaen Collaerts Zeegoden. Daarnaast kwamen ook fragmenten van 16de-eeuwse landkaarten bovendrijven. Om niet compleet het noorden kwijt te raken, deed Maarten een beroep op de hulp en expertise van Wouter Bracke, toen hoofd van het Prentenkabinet, nu van de afdeling Kaarten en plannen. Die vatte daarop een intensieve zoektocht aan. Al snel bleek een van de vondsten spraakmakender dan gedacht.

 

Het leven van een koperen drukplaat

We keren even terug naar de 16de eeuw. Het 16de-eeuwse prentenbedrijf is in de eerste plaats gericht op de commerciële handel. In opdracht van een (prent)uitgever wordt een koperplaat telkens opnieuw afgedrukt zodat etsen en/of gravures in hoge oplages op de markt kunnen komen. Maar het steeds terugkerende proces van ininkten, “afslaan” van de overtollige drukinkt en afdrukken onder hoge druk zorgt er voor dat de plaat na verloop van tijd verweert. De gegraveerde lijnen in het koper slijten uit tot het punt dat de versleten drukplaat enkel nog maar sterk vervaagde en onaantrekkelijke afdrukken wist voort te brengen.

Net zoals vandaag is koper ook in de 16de en 17de eeuw een duur en kostbaar materiaal. Wanneer koperen drukplaten hun beste tijd hebben gehad, worden ze dan ook niet zomaar afgevoerd: ze worden omgesmolten, dienen als ondergrond voor een schilderij of worden simpelweg hergebruikt als een nieuwe drukplaat. De achterzijde van de originele drukplaat, die onbenut blijft, kan immers dienen voor een nieuwe intaglio. Vaak worden versleten koperplaten daarbij in kleinere stukken gesneden, de eerdere voorkant wordt zo plots de nieuwe achterkant en de vroegere achterzijde kan dienen om een nieuwe compositie te graveren. Het gaat om een courant gebruik waar menig graveur zich aan bezondigt, zo ook de Antwerpse prentkunstenaar Hiëronymus Wierix (1553/4-1619), van wie KBR heel wat prenten in haar collectie bewaart.

 

Wierix: wonderboy of enfant terrible?

Hiëronymus Wierix (1553/4-1619) is een zeer bijzonder personage in de kunstgeschiedenis. Een ware wonderboy wanneer het aankwam op graveren, want al op 17-jarige leeftijd werkte hij in opdracht voor uitgever Christophe Plantijn. Hoe uitmuntend zijn gesneden werk ook was, Plantijn zou zich op den duur vooral ergeren aan Wierix’ luiheid en onbetrouwbaarheid. Toen Wierix’ drankzucht dan ook nog eens leidde tot een zaak met doodslag, was het hek helemaal van de dam. De nauwe samenwerking tussen Plantijn en Wierix liep op de klippen en die laatste ging vanaf dan meer voor eigen rekening werken. Vandaag is er een uiterst omvangrijk prentenbestand van de Antwerpse Wierix-familie overgeleverd, waarvan een groot deel door Hiëronymus zelf in het koper is gesneden. De vele prenten van Hiëronymus, die doorgaans in klein formaat zijn vervaardigd, laten zich kenmerken als ware juweeltjes op papier.

 

Christus aan het kruis

Op de achterzijde van Hiëronymus Wierix’ koperplaatje met Christus aan het kruis (inv. n° 4437a; Hollstein 363) valt in vervaagde lijnen een bergachtig landschap te ontwaren, met een meanderende waterloop en twee uit de kluiten gewassen zilversparren. Te midden daarvan staan de amper leesbare plaatsnamen Rufstein (het huidige Schloss Kufstein) en Rhatenburg (vandaag het dorpje Rattenberg in Tirol).

 

Christus aan het kruis (inv. no. 4437a)

Koperplaat en afdruk van Christus aan het kruis (KBR, inv. n° 4437a)

 

Het andere drukplaatje met Wierix’ St Franciscus van Assisi in een landschap, knielend voor de gekruisigde Christus (inv. n° 4423a; Hollstein 1454) blijkt nog raadselachtiger. Buiten de naam Dunau (de rivier Donau) en een sterk vervaagde kantlijn langs de rand heeft de gekortwiekte compositie weinig weg van een kaart.

St Franciscus van Assisi

Koperplaat en afdruk van St Franciscus van Assisi (KBR, inv. n° 4423a)

 

Toch zijn beide plaatjes terug te voeren tot één en dezelfde landkaart. Het gaat om Abraham Ortelius’ kaart van Beieren (Vindeliciae sive utriusque Bavariae secundum antiquum et recentiorem situm …) die ooit in zijn bekende atlas, de Theatrum orbis terrarum, figureerde.

 

Ortelius’ kaart van Beieren

Beide plaatjes zijn terug te voeren tot deze landkaart van Beieren van Abraham Ortelius.

 

De drukplaten van Ortelius

Ortelius’ kaart van Beieren bleek geen lang leven beschoren. Van de koperplaat moeten er ongeveer 1.300 afdrukken zijn gemaakt. Na 1573 lijkt de drukplaat weliswaar niet meer te zijn gebruikt. De cartograaf gaf vanaf dan voor zijn atlas de voorkeur aan een landkaart van Beieren naar voorbeeld van Petrus Apianus (1495-1552). Blijft de vraag wanneer Hiëronymus Wierix de afgeschreven drukplaat dan aan stukken sneed om ze vervolgens te recycleren. Deed Ortelius zijn oude drukplaat voor Beieren al na 1573 van de hand of blijft het wachten tot na zijn dood in 1598?

Na Ortelius’ overlijden kwamen de uitgave van zijn atlas, de voorraad gedrukte exemplaren, de koperplaten en al wat erbij hoorde, in handen van zijn zus Anna. Toen ook zij stierf in 1600 kwamen de drukplaten terecht bij de Antwerpse uitgever Johannes Baptista Vrints (c. 1552-1610). Ten slotte belandden de platen bij de dood van deze laatste bij de uitgeverij van Plantijns opvolgers, de familie Moretus. Een bijkomende aanwijzing kan daarbij worden gevonden in het privilege dat beide prenten van Hiëronymus Wierix siert. Dit copyright avant la lettre werd verleend door Joachim de Busschere, secretaris van de Raad van Brabant. Aangezien deze laatste overleed in 1613, lijkt het meest aannemelijk om het feitelijke levenseinde van Ortelius’ koperplaat te dateren in het eerste decennium van de 17de eeuw.

 

Onbekende schatten op de Kunstberg

Wie zoekt die vindt, al schuilt het geluk soms in een klein hoekje! De vondst van deze twee koperplaatjes in de Chalcografie van KBR is het zoveelste bewijs dat onze instelling nog heel wat onbekende schatten herbergt. Het gaat weliswaar om de herontdekking van amper 8% van Ortelius’ originele landkaart, dus waar is de rest van Beieren dan gebleven? Liggen deze of andere vergeten fragmenten nog verborgen op de Brusselse Kunstberg? Een systematische studie van de achterkanten van alle koperplaten die in de Chalcografie worden bewaard, is sowieso een werk van lange adem. Maar deze eerste steekproeven wijzen alvast op een veelbelovende uitkomst!