Wet van 8 april 1965 tot instelling van het wettelijk depot

Wet van 8 april 1965 tot instelling van het wettelijk depot bij de Koninklijke Bibliotheek van België (Belgisch Staatsblad van 18 juni 1965)

 

MINISTERIE VAN NATIONALE OPVOEDING EN CULTUUR

 

BOUDEWIJN, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Volgens de door de wet gestelde voorwaarden, binnen de door de Koning vastgestelde grenzen en volgens de door Hem bepaalde nadere regelen moeten de publicaties van alle aard, die vermenigvuldigd worden door middel van de drukkunst of van enige andere werkwijze, met uitzondering van de fonografische en cinematografische procédés, in één exemplaar, gedeponeerd worden bij de Koninklijke Bibliotheek van België.

Art. 2. Het depot is verplicht voor de in België uitgegeven publicaties en voor de in het buitenland uitgegeven publicaties waarvan de auteur of een der auteurs Belg is en in België gedomicilieerd is.

De verplichting tot het deponeren geldt voor al de voormelde publicaties die ofwel kosteloos worden verspreid, ofwel aan het publiek te koop of te huur worden aangeboden.

Het depot wordt van ambtswege verricht voor elke uitgave van de boeken en brochures, alsook voor de tijdschriften die minder dan één maal per week verschijnen. Nochtans moet het eerste nummer gedeponeerd worden van elk tijdschrift dat voor de eerste maal verschijnt of dat een wijziging in zijn titel, zijn formaat of zijn periodiciteit heeft ondergaan.

Voor de andere publicaties kan het depot worden voorgeschreven bij speciale beslissing van de hoofdconservator van de Koninklijke Bibliotheek, op eensluidend advies van de raad van deze instelling.

Art. 3. Het deponeren geschiedt door de zorg van de uitgevers voor de publicaties die in België worden uitgegeven en door de zorg van de in artikel 2 bedoelde auteurs voor de publicaties die worden uitgegeven in het buitenland.

De Koning legt de termijn vast binnen welke het deponeren moet plaatshebben.

Art. 4. Onder < uitgever > wordt voor de toepassing van deze wet verstaan, iedere natuurlijke of rechtspersoon die op zijn kosten een der bij artikel 1 van deze wet bedoelde werken uitgeeft of doet uitgeven.

Art. 5. Behoudens voor de werken waarvan de verkoopprijs een bij koninklijk besluit vastgesteld bedrag overschrijdt, geeft het depot geen aanleiding tot betaling.

Onder de werken die tot betaling aanleiding geven, wijst de hoofdconservator van de Koninklijke Bibliotheek die aan, waarvan het depot voorlopig is, in de loop van de maand die volgt op de neerlegging, beslist hij ofwel dat het werk definitief aangekocht, ofwel dat het zonder vergoeding teruggegeven wordt.

Art. 6. In geval van niet-uitvoering of van gebrekkige uitvoering van het wettelijk depot en ten minste dertig dagen na verzending van een bij de post aangetekende vordering, mag de Koninklijke Bibliotheek, op kosten van de aan de verplichting van het depot onderworpen persoon, overgaan tot de aankoop, in de kleinhandel, van het werk of de werken, welke niet regelmatig werden gedeponeerd.

De overtreder die zich aan zijn verplichtingen heeft onttrokken, is bovendien bij rechtsvervolging strafbaar met een geldboete van 26 tot 250 frank of, in geval van herhaling binnen het jaar volgend op de eerste veroordeling, van 50 tot 1 000 frank.

Alle bepalingen van boek 1 van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk 7 en van artikel 85, zijn toepasselijk op de in onderhavig artikel bepaalde overtredingen.

De politierechtbanken doen uitspraak over deze overtredingen.

Art. 7. Een lijst van de door de Belgische uitgevers gedeponeerde werken zal worden samengesteld en gepubliceerd in de loop van de maand volgend op die van het depot.

De werken gedeponeerd door de in artikel 2 hierboven bedoelde auteurs worden opgenomen in een lijst die ten minste eenmaal per jaar gepubliceerd wordt.

Art. 8. Deze wet treedt in werking op 1 januari volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Gegeven te Brussel, 8 april 1965.

BAUDOUIN

Van Koningswege :

De Minister van Nationale Opvoeding en Cultuur,

H. JANNE

De Minister van Cultuur, Adjunct voor Nationale Opvoeding,

R. VAN ELSLANDE

Gezien en met ‘s Lands zegel gezegeld :

De Minister van Justitie,

P. VERMEYLEN

(Belgisch Staatsblad 18 juni 1965).