Wie was eerst: de schilder of de miniaturist?

Een schilderij op paneel of een miniatuur op perkament in een handschrift: vandaag beschouwen we ze als totaal gescheiden kunstvormen. In de 15de eeuw lag dat anders. Hoe zat het nu precies met de relatie tussen schilderkunst en miniatuurkunst in die tijd?

De Vlaamse primitieven: een revolutie

Op het eind van de 15de eeuw zorgen de Vlaamse primitieven voor een ongekende picturale revolutie in de westerse schilderkunst. Kenmerkend voor hun werk zijn de nooit geziene aandacht voor realisme en het gebruik van taferelen uit het dagelijks leven. De verhulde symboliek, sublieme kleurnuances en aandacht voor de getrouwe weergave van perspectief en landschappen zijn zeer duidelijk aanwezig in hun werk.

De olieverftechniek die de Vlaamse primitieven hanteren, brengt een heel gamma van nieuwe technische mogelijkheden met zich mee. De veranderingen die deze techniek teweegbrengt, blijven niet onopgemerkt in het artistieke milieu van de 15de eeuw.

Creatieve uitwisseling

Schilders, verluchters en beeldhouwers werken in de 15de eeuw niet los van elkaar. Er is behoorlijk wat interactie tussen kunstenaars uit de verschillende disciplines.

Hoewel de evolutie naar meer realisme in de verluchtingskunst al langer aan de gang is, drukt de kunst van de Vlaamse primitieven al snel een stempel op het werk van de miniaturisten. De invloed van de Vlaamse primitief Jan van Eyck is bijvoorbeeld zo groot dat er binnen de miniatuurkunst wordt gesproken van ‘pre-Eyckiaanse miniaturen’ en ‘Eyckiaanse miniaturen’.

Pre-Eyckiaanse miniatuur: De pelgrim in confrontatie met Afgunst, met haar twee dochters Miskenning en Verraad op de rug, ca. 1400. Pèlerinages. ms. 10176-78, fol. 68r © KBR

Scharnierpunt is het veelluik (polyptiek) met de Aanbidding van het Lam Gods, het meesterwerk dat de gebroeders Van Eyck in 1432 voltooiden. De pre-Eyckiaanse miniatuurkunst verwijst naar de productie van verluchte handschriften in de Zuidelijke Nederlanden vóór de realisatie van dit werk. Met andere woorden: pre-Eyckiaanse miniaturen gaan de picturale revolutie van de Vlaamse primitieven vooraf.

Jan van Eyck, De aanbidding van het Lam Gods (detail), 1432 © Lukas – Art in Flanders

Picturale revolutie in het boek

Tijdens de laatste drie decennia van de 15de eeuw dringt de picturale revolutie die de Vlaamse primitieven teweegbrachten, door tot in het boek. Miniaturisten kopiëren het gebruik van licht, kleur, textuur en ruimte van de Vlaamse primitieven in hun werk.

De stijlwijziging is natuurlijk niet louter te danken aan de uitwisseling tussen kunstenaars uit verschillende disciplines. Ze wordt ook beïnvloed door kunstenaars die zelf actief zijn in meerdere disciplines. Het is in die tijd namelijk heel normaal dat een paneelschilder ook als verluchter aan het werk is. Zo staat Simon Marmion bekend als de ‘prins der verluchters’, maar hij schilderde naast tempera op perkament net zo goed met olieverf op paneel.

Van paneel naar boek: allusies op van Eyck

De onderstaande miniatuur, die u momenteel in het KBR museum kunt bewonderen, komt uit de Histoire de Charles Martel. Het handschrift wordt rond ca. 1465 gekopieerd door David Aubert, in opdracht van Filips de Goede. Diens zoon Karel de Stoute laat het handschrift verluchten door Loyset Liédet.

De miniatuur toont een figuur, waarschijnlijk Karel de Stoute, die zich achter een zuil verbergt en David Aubert in zijn scriptorium verrast. Hoewel het motto van de hertog ‘Je lay emprins’ (Ik heb het gewaagd) in witte letters op de muur in de achtergrond verschijnt, is er zeer weinig gelijkenis tussen de hertog en zijn afbeelding in deze miniatuur.

Wie het schilderij Het echtpaar Arnolfini van Eyck kent, moet er ongetwijfeld aan denken bij het zien van deze miniatuur. Liédet maakt immers verschillende allusies op dit schilderij: het opschrift op de muur, de bolle spiegel met twee silhouetten, de rozenkrans, de luster, de hond, de sinaasappels en de borstel.

Liédet was dus duidelijk bekend met het werk van Eyck en de verhulde symboliek die de kunstenaar in zijn schilderijen gebruikte.

Van boek naar paneel: geleende composities

De invloed van paneelschilders op verluchters is geen eenrichtingsverkeer. Het werk van miniaturisten beïnvloedt op zijn beurt ook de kunst van artiesten die schilderen op paneel. Zo vond Gerard David, die vooral bekend staat voor zijn schilderkunst, regelmatig inspiratie in de laatmiddeleeuwse handschriftenverluchting. Zijn schilderijen tonen aan dat hij het werk van de belangrijkste miniaturisten kende.

De kunstenaar leent geregeld composities en motieven uit de miniatuurkunst, vooral voor ongebruikelijke onderwerpen die vaker in miniaturen dan in paneelschilderijen voorkomen. Miniaturisten behandelden immers een grotere verscheidenheid aan onderwerpen: seculiere thema’s, maar ook religieuze onderwerpen en scènes uit het Oude Testament.

In het schilderij ‘Het oordeel van Cambyses’ bijvoorbeeld schildert Gerard David  een tafereel waar de corrupte rechter Sisamnes gevild wordt. De compositie is waarschijnlijk gebaseerd op een kopie van of ontwerp voor Loyset Liédets miniatuur met hetzelfde onderwerp in het handschrift La Sale.

Liédets weergave van het verhaal van Cambyses is niet de oudste voorstelling ervan, maar wel de een van de eersten die de scène op zo’n gruwelijke manier in beeld brengt. David neemt verschillende elementen over, zoals het mes dat de beul tussen zijn tanden houdt en de grote menigte die het bloedige tafereel aanschouwt.

Wie kwam eerst: schilder of miniaturist?

Toch is het niet altijd even duidelijk wie eerst was: de schilder of de miniaturist. Van Hieronymus Bosch wordt gezegd dat hij inspiratie haalde uit het werk van miniaturisten. Hoewel je de iconografie en het kleurgebruik uit zijn werk terugziet in de laatmiddeleeuwse verluchting, is het moeilijk te achterhalen of de kunstenaar de miniaturen écht gebuikte als inspiratiebron.

Bosch’ werk doet vooral denken aan de verluchtingen van Simon Marmion, een kunstenaar die zoals gezegd als paneel- en miniatuurschilder aan de slag was. Hij verluchtte heel wat handschriften in opdracht van het Bourgondische hof.

Wanneer we Adam en Eva in Bosch’ ‘Tuin der lusten’ vergelijken met Marmion’s ‘Het Aards Paradijs’ uit Les Sept Ages du Monde, valt op dat hun spichtige lichamen en lichte huid opmerkelijke overeenkomsten vertonen.

Hoewel Bosch’ connecties met het Bourgondische hof het plausibel maken dat hij kennis had van de hertogelijke bibliotheek, kunnen we niet met zekerheid zeggen dat Marmions miniaturen model stonden voor zijn schilderijen op paneel. Het is ook mogelijk dat Bosch Marmions werk kende dankzij diens schilderijen.

Het is dus niet altijd duidelijk is wie er eerst kwam met een ontwerp, maar is één ding zeker: de uitwisselingen tussen de kunstenaars uit de 15de eeuw zijn talrijk en gevarieerd. De doordringbaarheid van de inspiraties, tussen modellen en herinterpretaties, blijft ons ongetwijfeld verbazen, of ze nu op paneel of perkament geschilderd zijn …