Van steen of luis tot meesterwerk

De meeste middeleeuwse boeken zijn versierd met verluchtingen in heel verschillende vormen: van gedetailleerde, paginagrote miniaturen tot uitbundige marginalia en kleine initialen in één kleur. Maar hoe kwam zo’n miniatuur nu precies tot stand?

Van dierenhuid tot boekpagina

Hoewel er ook handschriften van papier bestaan, worden ze in de middeleeuwen meestal van perkament gemaakt. De behandeling van het oppervlak van het perkament (ontvetten, gladschuren met puimsteen, …) gebeurt aan het einde van het productieproces, wanneer de dierenhuid nog gespannen is op een droogkader.

Op het einde van het droogproces wordt het oppervlak glad gemaakt door het af te schrapen met een sikkelvormig mes zodat het perkament overal dezelfde dikte krijgt. Er kan ook alkalische pasta aangebracht worden om de huid beter te ontvetten zodat het perkament witter oogt.

Erna wordt het perkament gladgeschuurd met puimsteen om het oppervlak mooi egaal en wit te maken zodat er op geschreven kan worden. Tot slot wordt het perkament gesneden en gevouwen om katernen samen te stellen. Dat zijn reeksen van in twee gevouwen folio’s die aan elkaar worden genaaid om een boek te vormen.

Ongekleurde miniatuur in Gaston Phoebus, Livre de chasse en andere traktaten, ca. 1490. ms. IV 1050, fol. 72r © KBR

Eerst kopiëren, dan verluchten

De kopiist begint met het vastleggen van de opmaak van zijn handschrift. We noemen deze fase de liniëring: op alle folio’s trekt hij regels en kolommen die aanduiden waar de tekst moet worden neergepend. Er wordt plaats vrij gehouden voor de miniaturen en versieringen waarvan de vervaardiging wordt toevertrouwd aan een miniaturist. Dit vergt vanzelfsprekend heel uitstekend planwerk.

Het schrijven van de tekst is de eerste stap in het hele proces. Deze duurt het langst en neemt ook de meeste plaats in op de pagina. De hiërarchie van de verschillende fasen maakt het mogelijk de tekst als basis te nemen voor de opbouw van het iconografisch programma van de verluchtingen. Er wordt eerst geschreven om te vermijden dat het schilderwerk schade oploopt en om de tekst zo nodig nog te kunnen corrigeren zonder dat het decoratiewerk verloren gaat.

De organisatie van de opmaak getuigt van het belang van verluchting in de handschriften. Hoewel het aanbrengen van versiering de laatste stap is voor een boek wordt ingebonden, staan de grootte, het belang en de hoeveelheid van de miniaturen al lang vast vóór de kopiist begint.

Geen verluchting zonder goud

Strikt genomen kan je alleen van een verlucht handschrift spreken als er bladgoud in is verwerkt. Sommige miniaturen in middeleeuwse handschriften bestaan alleen uit een tekening, maar de meeste versieringen waren bedoeld om te worden ingekleurd en verlucht.

In de 14de en 15de eeuw neemt het gebruik van verguldsel sterk af om plaats te maken voor een vorm van realisme die voorrang geeft aan landschappen of architecturale decors.

Bladgoud moet je aanbrengen voor er geschilderd wordt. Anders loopt de miniaturist het risico dat het bladgoud zich onnodig hecht aan de verfpigmenten. Of erger nog: dat de aangebrachte schildering beschadigd raakt tijdens het polijsten van het bladgoud.

Vergulden voor beginners

Het aanbrengen van goudblad is een precisiewerkje, maar er is geen voorbereiding nodig: het wordt rechtstreeks op de drager ‘gekleefd’ met behulp van eiwit. Het verguldsel krijgt dan een vlak en mat uitzicht.

Het verguldsel kan ook worden aangebracht op een onderlaag die gewoonlijk wit is, maar die ook kan worden gekleurd door toevoeging van pigmenten. Deze onderlaag, ‘gesso’ genoemd, bestaat uit gips of krijt en dierlijm. Ze wordt aangebracht in opeenvolgende dunne lagen.

Het oppervlak lichtjes wordt afgewreven zodra de gesso droog is en vervolgens een eerste keer gepolijst. Zo verkrijgt men een mooi vlak oppervlak. Dit wordt vervolgens opnieuw lichtjes bevochtigd om de lijm van de onderlaag opnieuw te activeren en het goudblad te fixeren. Na het drogen wordt het blad heel zachtjes gepolijst (met behulp van een gepolijste steen zoals agaat of een wolventand bijvoorbeeld) om een mooi glanzend verguldsel te verkrijgen.

Soms werden beide technieken binnen eenzelfde miniatuur gebruikt om gevarieerde lichteffecten of esthetische effecten te verkrijgen. Het gebruik van gesso laat toe een zeer gepolijst oppervlak te creëren, dat het goud laat schitteren. Het weerkaatste licht lijkt daardoor soms uit het boek zelf afkomstig. Ja, ook in de middeleeuwen gebruikte men al ‘special effects’!

Purperslak, lapis lazuli of saffraan?

In de ateliers van middeleeuwse verluchters vond je geen dozen met aquarelverf of tubes plakkaatverf. Kleuren werden gemaakt van natuurlijke ingrediënten. Soms ontstonden ze uit chemische reacties. Bepaalde kleuren waren eenvoudig te maken, maar vaak waren ze het resultaat van ingewikkelde recepten.

De middeleeuwse miniaturist beschikt over verrassend veel verschillende kleuren die soms uit verre werelddelen komen:

  • Rood: de kleur rood kan worden verkregen op basis van cinnaber, een mineraal dat wordt gewassen, vermalen en vervolgens verwarmd om onzuiverheden te verwijderen. Van goede kwaliteit is het moeilijk te vinden in de natuur. Daarom wordt de synthetische versie ervan, vermiljoen, op grotere schaal gebruikt. Menie, verkregen uit loodwit, wordt dan weer beschouwd als het oudste artificiële pigment. Ook karmijn (gemaakt van schildluis), lak van de meekrapplant of brazielhout worden gebruikt om de kleur rood te vervaardigen.
  • Blauw: de kleur blauw kan van minerale oorsprong zijn. Azuriet is een steen die wordt gewassen en daarna vermalen om het pigment te verkrijgen. Ook de steen lapis lazuli wordt gebruikt voor de kleur blauw. Het is bijzonder kostbaar en is afkomstig uit de Afghaanse bergen. Het moet dus een lange weg afleggen tot in de werkplaatsen van de Europese verluchters. Indigo of pastel zijn dan weer blauwe verven van plantaardige oorsprong.
  • Geel: gele pigmenten worden verkregen op basis van minerale elementen zoals oker of op basis van een fusie van het mineraal realgaar en zwavel. Saffraan is een plantaardig element dat wordt gebruikt om de kleur geel te maken.
  • Groen: de kleur groen werd soms gewonnen uit minerale elementen zoals malachiet. Ze kan ook afkomstig zijn van een reactie van azijnzuur gemengd met koper, verdigris genoemd, of het resultaat zijn van het vermengen van gele en blauwe pigmenten.
  • Wit: wit werd vaak gemaakt op basis van lood en was heel giftig.
  • Zwart: zwarte pigmenten worden verkregen op basis van elementen van ofwel plantaardige oorsprong (afkomstig van de carbonisatie van hout of planten), ofwel van dierlijke oorsprong (afkomstig van de calcinatie van bot of ivoor).

Groen pigment maken
Bestrijk koper, in platen geslagen, met honing of het schuim van gekookte honing en zet het onderaan in een pot met brede latten hout, en giet er de urine van een man over. Laat het 14 dagen afgedekt staan.

– Mappae Clavicula, een middeleeuwse tekst met recepten voor het aanmaken van materialen die gebruikt werden bij de vervaardiging van uit de 8ste eeuw, aangevuld en gewijzigd tot de 11de eeuw.

Mengen maar!

Met pigment alleen heb je natuurlijk nog geen verf. Daarvoor moet er nog een bindmiddel aan de kleurstoffen worden toegevoegd. Het bindmiddel zorgt ervoor dat de pigmenten niet alleen goed aan elkaar, maar ook aan het perkament blijven kleven.

In de middeleeuwen bestaan er verschillende technieken om pigmenten tot verf te mengen. De belangrijkste bindmiddelen zijn eiwit, Arabische gom en dierlijke lijm (bv. vervaardigd van visgraten). Honing werd soms gebruikt als ‘plastificeermiddel’ en gaf een zekere glans aan de verf.

Het vermalen van pigmenten en mengen van de verf zijn belangrijke stappen in de productie van een verlucht handschrift.

Aan de slag met het penseel

Na alle voorbereiding is het nu tijd om aan de slag te gaan. Een miniaturist heeft een voorraad penselen van verschillende diktes, met stijve en soepele haren en een mesje om de kleuren te mengen.

Om te beginnen schildert hij de grote letters of initialen. De regels die de kopiist niet volledig met tekst heeft volgeschreven, worden aangevuld met eenvoudige versieringen. Vaak wordt de ruimte rond de tekst nog versierd met ‘marginalia’. De miniaturen worden op het laatst vervaardigd.

Het aanbrengen van de kleuren gebeurt in verschillende fasen:

  1. De basiskleuren
  2. De schakeringen van kleuren die reliëf, schaduw en licht creëren (wit, geel, goud, …)
  3. De afwerking van de miniatuur door details aan te brengen die het beeld tot leven wekken.

 Als alle miniaturen af zijn, is het (eindelijk) tijd om het boek in te binden. Van monnikenwerk gesproken…