Het Prentenkabinet van KBR beschikt over een aanzienlijke collectie prenten van (en naar) de Duitse schilder, prentmaker, humanist en wetenschapper Albrecht Dürer (Neurenberg, 1471-1528). In het kader van het project Europese Prentkunst van Dürer tot Rembrandt werden enkele hiervan onlangs behandeld en op zuurvrij karton bevestigd. Met deze blogpost willen we drie ambitieuze reeksen van Dürer ook figuurlijk van onder het stof halen:
- De Grote Passie (1497-1511)
- De Kleine Passie (1508-1511)
- De Gegraveerde Passie (1507-1513)
Hoewel gelijk in thematiek, bestaan de eerste twee reeksen uit houtsneden en de derde uit gravures. We nemen u mee doorheen deze reeksen en vertellen ook wat meer over de behandelingen die we toepasten.
De Grote Passie (1497-1511)
De Grote Passie bestaat uit elf houtsneden en een voorblad. De Grote Passie dankt haar naam onder andere aan de grootte van deze houtsneden: ca. 280 x 390 mm. In deze reeks overtreft Dürer zijn voorgangers door zijn plastisch kunnen.
Het verraad van Christus, 1510. Houtsnede, 394 x 280 mm, (van folio naar) plano. S.I 13870
De reeks komt in twee periodes tot stand. De eerste zeven houtsneden dateren tussen 1497 en 1500. De overige vier prenten voltooit en dateert Dürer in 1510 in de nieuwe clair-obscur techniek (lees er meer over in deze blogpost). Deze techniek leerde hij mogelijk tijdens zijn tweede reis naar Italië (1505-1507).
In 1511 publiceert Dürer de volledige reeks met een voorblad in Neurenberg. Hierbij worden alle prenten vergezeld door een Latijnse tekst van Benedictus Chelidonius op de keerzijde. Deze passiegeschiedenis komt niet voor in de Bijbel. De humanistische dichter en monnik voegde voor deze passiegeschiedenis teksten van andere schrijvers samen. Christus wordt besproken als een menselijke figuur met menselijke ervaringen maar wel in een antieke woordenschat en met een antieke symboliek. In Dürers houtsneden dragen de personages wel eigentijdse kledij.
De Kleine Passie (1508-1511)
Tijdens zijn werkzaamheden aan de Grote Passie begint Dürer ook aan de zogenaamde Kleine Passie. Met 36 kleinschalige houtsneden en een voorblad wordt dit zijn langste reeks. Beginnend bij de Val van Adam en Eva en eindigend met Het Laatste Oordeel omvat ze niet alleen scènes uit de passie zelf, maar ook verhalen uit het Oude Testament en legendes over de jeugd van Jezus. Zo wordt het hoofdidee van de reeks benadrukt: de dood van Christus die de mens zal bevrijden van zijn erfzonde.
Doodsangst in de tuin. Houtsnede, folio, 127 x 97 mm. S.II 45390.
De composities bevatten weinig details. Alle aandacht gaat naar het centrale thema. Ook hier wordt elke prent vergezeld door een Latijnse tekst van Benedictus Chelidonius.
In 1511 wordt de reeks voor het eerst gepubliceerd. Nadien zal ze veelvuldig gedrukt, gekopieerd en voor een groot (vaak ongeletterd) publiek verspreid worden, in heel Europa. In 1612 wordt de reeks opnieuw gepubliceerd in Venetië, nu met een Italiaanse tekst op de keerzijde. De prenten worden herdrukt en gepubliceerd tot in de 20ste eeuw, als een volledige cyclus of als afzonderlijke bladen.
De Gegraveerde Passie (1507-1513)
Gelijktijdig met de twee reeksen houtsneden werkt Dürer ook aan een reeks kopergravures met dezelfde thematiek. Zijn Gegraveerde Passie bestaat uit vijftien gravures en een voorblad. De eerste prent uit deze reeks dateert uit 1507 en de laatste uit 1513. In het jaar 1512 maakt hij maar liefst 10 prenten. De cyclus wordt met grote nauwkeurigheid en verfijning op koperplaten gemaakt.
Geseling van Christus, 1512. Gravure, folio, 118 x 74 mm. S.I 13960
In deze serie is de kunstenaar meer dan ooit geïnteresseerd in het weergeven van de innerlijke spirituele kracht van de mens. De nobele held staat in contrast met de hebzuchtige en wrede menigte. De graveur gebruikt lichteffecten die de dramatische spanning overbrengen. Bijna in alle gravures van de reeks benadrukt de heldere lichtstraal de figuur van Christus, die duidelijk in contrast staat met de omringende duisternis. De gedetailleerde reeks kent buitengewoon succes en zal in de 16de en ook in de 17de eeuw steeds opnieuw gepubliceerd worden.
De Passies opgefrist
Sil Vandewalle, restauratiemedewerker bij KBR, behandelde deze drie reeksen prenten: “De eerste stap is altijd de prenten fotograferen en de schade registreren. Nadien verwijder ik ze van hun (zure) drager en reinig ik ze met gompoeder, smoke sponges en wishab. Dan verwijder ik het verouderde en verkleurde papier op de achterkant van de prenten.”
Ook oude restauraties en inlays die spanningen veroorzaken op het oude papier worden verwijderd. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de prenten Het verraad van Christus en Geseling van Christus. Bij deze laatste prent waren er zoveel vervormingen aanwezig dat er beslist werd om de prent te vlakken door ze met Gore-Tex te bevochtigen. Toch bleven ook dan nog enkele subtiele vervormingen zichtbaar.
In een volgende stap verstevigt de restaurateur scheurtjes en uitdunningen in het oude papier met Japans papier. Na de behandeling monteert hij de prenten op nieuwe zuurvrije montages. Een laatste schaderapport wordt opgesteld en klaar is Kees. Of in dit geval: Sil.
Wilt u graag meer weten over het curatieve restauratieproces? Lees dan zeker de vorige blogposts, waarin de behandeling uitgebreider toegelicht wordt.
Met deze laatste momenten van Christus zijn we ook aanbeland bij de laatste momenten van het project, en dus de laatste blogpost. We hopen dat u ervan genoten heeft!
Restauratieblog
- Lees alle blogberichten over dit project
- Meer informatie over het restauratieatelier.
Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door de Koning Boudewijnstichting en het Fonds Baillet Latour.
Bibliografie
German Prints: Chapter 3: Dürer and the High Art of Printmaking – Charles Talbot: http://germanprints.ru/reference/series/index.php?lang=en