Wie is Titus Livius?
Titus Livius (ca. 59 v.C. – 17 n.C.) was een van de belangrijkste Romeinse geschiedschrijvers. Samen met Vergilius, Horatius en Ovidius zorgde hij voor een gouden eeuw voor de Latijnse literatuur. Als u Latijn studeerde, heeft u zeer waarschijnlijk een tekst van hem gelezen.
Livius was zo’n meesterlijk verteller dat hij al zijn voorgangers en opvolgers heeft doen vergeten. Het verhaal over de vroegste geschiedenis van Rome, over de stichting van de stad of over de tocht van Hannibal over de Alpen kennen we voornamelijk zoals hij het geschreven heeft.
Hij deed echter geen origineel wetenschappelijk onderzoek: geschiedschrijving was in zijn tijd vooral een kwestie van zo boeiend mogelijk navertellen wat al door anderen genoteerd was. Onderzoek van documenten kwam daar niet aan te pas.
Klein nalatenschap, groot auteur
Titus Livius is vooral bekend van zijn monumentale werk ‘Ab Urbe condita’ (Vanaf de stichting van de Stad). Het vertelt de geschiedenis van de stad Rome, vanaf de stichting tot de tijd van Livius zelf. Een zeer ambitieus project, want hij beschrijft een periode van maar liefst zeven eeuwen in duizenden pagina’s.
‘Ab Urbe condita’ was 142 boekrollen lang. Veel te veel om telkens helemaal met de hand te kopiëren. Geen wonder dus dat er al snel verkorte versies of beknopte overzichten van werden gemaakt. De volledige tekst ging helaas grotendeels verloren: er bleven amper 35 van de 142 boeken bewaard.
Livius’ werk was gegroepeerd in delen van vijf en van tien boeken: naar die laatste spreken we vaak van ‘decaden’ (tientallen). In de oudheid en de middeleeuwen circuleerden deze decaden waarschijnlijk als aparte gehelen, wat verklaart waarom er geen enkel handschrift van alle bewaarde boeken bestaat.
Eenvoudig Latijn vs. versierd Frans
Er bestaan dus heel wat handschriften met teksten van Titus Livius. Wanneer we ze naast elkaar leggen, valt meteen iets op. Boeken met Livius’ teksten in het oorspronkelijke Latijn zijn over het algemeen eenvoudig uitgevoerd. Luxeversieringen lijken overbodig: de leesbaarheid en toegankelijkheid van de tekst staan voorop. Het Latijnse handschrift is dan ook bedoeld voor geleerden en erudiete humanisten.
De vertalingen richten zich tot een ander publiek, meer bepaald de hoge adel en burgerij. Zij kennen geen of onvoldoende Latijn en hebben andere verwachtingen van een boek. Een handschrift moet luxe uitstralen en hun maatschappelijke positie weergeven. Handschriften met vertalingen van klassieke auteurs hebben daarom vaak fraaie initialen en soms zelfs miniaturen.
![](https://i2.wp.com/www.kbr.be/wp-content/uploads/2023/01/changementmanuscrits-07-11-2022-15.jpg?ssl=1)
![](https://i2.wp.com/www.kbr.be/wp-content/uploads/2023/01/changementmanuscrits-07-11-2022-11.jpg?ssl=1)
![](https://i1.wp.com/www.kbr.be/wp-content/uploads/2023/01/changementmanuscrits-07-11-2022-22.jpg?ssl=1)
Een middeleeuwse voetbalwedstrijd?
De miniaturen geven de klassieke oudheid in middeleeuwse vormen weer. De Romeinse soldaten worden voorgesteld alsof het eigentijdse middeleeuwse ridders waren. Bij de oorlog tussen Rome en Carthago is de eerste partij te herkennen aan de rode kleur boven het harnas, de tweede aan de blauwe: net als in een hedendaagse voetbalwedstrijd dus.
De klassieke tekst wordt door deze lezers dan ook niet zozeer als de geschiedenis van de oudheid gezien, maar meer als een soort heldenverhaal.
Livius in het Latijn of in het Frans: eigenlijk zijn het twee werelden, voor een ander publiek, met een andere visie op de wereld en de tekst.
– Dr. Michiel Verweij, wetenschappelijk medewerker KBR
Van handschrift naar drukwerk
Ook al werd Titus Livius vanaf de renaissance veel gelezen, in de middeleeuwen was hij nagenoeg onbekend. Dat verklaart (gedeeltelijk) waarom zo’n groot deel van zijn werk verloren gegaan is. Toch is het interessant om naar een aantal versies van zijn werken te kijken. We zien duidelijk de verschillen tussen de talen.
We nemen hier enkele boeken uit onze collectie onder de loep:
De Franse vertaling van Pierre Bersuire
Livius’ pakkende relaas over de vroegste geschiedenis van Rome en de oorlog tegen Hannibal werd in de 14de eeuw in het Frans vertaald voor de Franse koning Jan de Goede (ca. 1390-1364). De handschriften vertonen alle kenmerken van de Bourgondische luxevolumes: geschreven in de ‘Bourgondische bastarda’, op twee kolommen, op luxeperkament, met fraaie initialen en randversiering.